Welke aspecten zijn belangrijk bij leesmonitoring?
Een integraal beeld van de leesvaardigheid
Om de leesontwikkeling van leerlingen goed in kaart te brengen, is het belangrijk dat je hiervan een integraal beeld vergaart. Richt je bij de monitoring niet alleen op tekstbegrip, maar kijk ook naar vloeiend lezen en andere factoren die van invloed zijn op de leesontwikkeling, zoals leesmotivatie, leesgedrag, de leesomgeving, leesvoorkeuren en het zelfbeeld van de lezer. Hoewel in het voortgezet onderwijs de focus vooral ligt op tekstbegrip, blijft structurele aandacht voor al deze aspecten van belang om de dalende leesresultaten te keren.
Verschillende aspecten van leesvaardigheid
Een vaardige lezer leest vloeiend en met begrip. Om uitspraken te kunnen doen over de leesvaardigheid van een leerling, zijn er verschillende aspecten die onderdeel zijn van de monitoring:
- Vloeiend lezen
Om tot tekstbegrip te komen moeten leerlingen vaardigheden als decoderen (het omzetten van geschreven in gesproken taal), woordherkenning en vloeiend lezen onder de knie hebben. Onder vloeiend lezen verstaan we: lezen met een vlot leestempo en een voldoende mate van correctheid en expressie. Denk aan ‘lezen zoals je praat’. Van leerlingen in het voortgezet onderwijs verwachten we doorgaans dat deze fundamentele vaardigheden op orde zijn, maar toch kun je geregeld leerlingen tegenkomen die hierin een achterstand hebben. Deze achterstand is bijvoorbeeld waar te nemen tijdens het zelfstandig stillezen, wanneer leerlingen met hun lippen meebewegen.
- Lezen met begrip
Vloeiend lezen is een belangrijke voorwaarde om tot tekstbegrip te komen, maar niet de enige. Ook de vaardigheid om parate kennis te kunnen gebruiken bij de interpretatie van de tekst, en nieuwe informatie te kunnen integreren is van even groot belang. Kennis over het onderwerp van een tekst stelt leerlingen in staat om verbanden in de tekst te begrijpen. Ook het begrijpen van ironie, metaforen en het effect van andere literaire middelen vraagt om kennis. Tot slot komt een grote woordenschat tekstbegrip ten goede. Het is overigens goed om te beseffen dat kennis en woordenschat niet alleen bepalend zijn voor de leesvaardigheid, maar door lezen tegelijkertijd ook te ontwikkelen zijn.

Een totaalbeeld krijgen van de leerling als lezer
Om leerlingen in het voortgezet onderwijs effectief te begeleiden bij hun leesvaardigheid, is het belangrijk om verder te kijken dan vloeiend lezen, tekstbegrip, kennis en woordenschat alleen. De leesontwikkeling is een complex geheel en draait niet uitsluitend om toetsbare vaardigheden, maar wordt ook beïnvloed door aspecten als leesmotivatie, leesgedrag, leesomgeving, leesvoorkeuren en het zelfbeeld als lezer:
- De leesmotivatie heeft invloed op hoe vaak en hoe goed leerlingen lezen en draagt bij aan de positieve leesspiraal. Welke waarde kennen leerlingen toe aan lezen? Hoe zit het met hun interesse in boeken en teksten? Hoeveel vertrouwen hebben leerlingen in hun eigen leesvaardigheid? Een leerling die lezen als ‘nuttig’ of plezierig ervaart, zal waarschijnlijk vaker en aandachtiger lezen.
- Het leesgedrag gaat over de manier waarop leerlingen een leestaak aanpakken. Lezen ze geconcentreerd of bladeren ze vooral? Besteden ze actief tijd aan een tekst of blijft het bij oppervlakkig doornemen? Zicht krijgen op de frequentie waarmee, hoe lang en hoe aandachtig en betrokken leerlingen lezen helpt je om je instructie goed af te stemmen.
- Leesomgeving en thuissituatie spelen ook in het voortgezet onderwijs een rol. Zijn er thuis boeken beschikbaar? Wordt er thuis gelezen of aangemoedigd om te lezen? Lezen vrienden wel of niet? Gaan leerlingen naar de bibliotheek? Sociale of culturele factoren kunnen de leesgewoonten van leerlingen sterk beïnvloeden.
- Leesvoorkeuren geven inzicht in wat leerlingen graag lezen. Fictie of non-fictie? Boeken, tijdschriften of online teksten? Lezen ze graag over hobby’s of liever teksten die aansluiten bij een schoolvak? Door inzicht te krijgen in de leesvoorkeuren van leerlingen kun je gerichte suggesties doen die het lezen voor hen aantrekkelijker maken en bijdragen aan hun leesontwikkeling.
- Het zelfbeeld als lezer bepaalt hoe leerlingen zichzelf zien als lezer. Beschouwen ze zichzelf als vaardig, onzeker of zelfs als ‘geen lezer’? Dit zelfbeeld hoeft niet altijd overeen te komen met wat jij observeert in de klas. Leerlingen met vertrouwen in hun leesvaardigheid, zijn eerder geneigd om uitdagingen aan te gaan en blijven zich ontwikkelen.
Door oog te hebben voor deze aspecten krijg je als leraar een vollediger beeld van je leerlingen als lezers. Dit inzicht is onmisbaar om hen effectief te motiveren en te begeleiden in hun leesontwikkeling.