Wat toets je om de literaire ontwikkeling in kaart te brengen?
Ook binnen het literatuuronderwijs wil je de voortgang van de leerlingen zichtbaar maken. Je wilt zicht krijgen op de leeropbrengst van je lessen en evalueren of de doelen behaald zijn. In de onder- en bovenbouw kun je informatie verzamelen over de literaire competentie van leerlingen en hun ontwikkeling daarin. Daarnaast wil je, vooral in de bovenbouw, toetsen of leerlingen literaire begrippen kunnen gebruiken en of ze bijvoorbeeld voldoende kennis hebben opgedaan over een periode uit de literatuurgeschiedenis.

Het niveau van literaire competentie
Literaire competentie is het vermogen van lezers om met en over literatuur te communiceren. Witte (2008) ontwikkelde een model met zes oplopende niveaus van literaire competentie. Door Lezen voor de lijst zijn deze competentieniveaus op veel scholen ingeburgerd geraakt. Theo Witte onderscheidt een startniveau: beginnend lezen.
Vervolgens zijn zes leesniveaus uitgewerkt: belevend, herkennend/ontdekkend, reflecterend, interpreterend/verdiepend, letterkundig en academisch lezen. De kerngedachte van Lezen voor de lijst is dat je de literaire competenties van leerlingen kunt ontwikkelen door hen boeken in handen te geven die aansluiten bij hun leesniveau of daar net iets boven liggen. Met Lezen voor de lijst kun je een doorgaande leerlijn realiseren in het leesonderwijs van onder- naar bovenbouw.
Een andere benadering voor meer inzicht in het literaire competentieniveau is de aanpak van Gertrud Cornelissen (2016). Haar model onderscheidt vier dimensies: beleving, interpretatie, beoordeling, en narratief begrip. Binnen iedere dimensie zijn steeds drie niveaus van literaire competentie te onderscheiden en die worden bepaald door de mate waarin leerlingen hun opvattingen over gelezen boeken kunnen beargumenteren. Waar in het model van Witte bij alle niveaus leeslijsten zijn opgesteld waaruit leerlingen kunnen kiezen, ligt dat bij Cornelissen anders: leerlingen kunnen dezelfde boeken op verschillende niveaus beleven, interpreteren, beoordelen of narratief begrijpen. Cornelissen ontwikkelde een meetinstrument waarbij de vier dimensies op drie niveaus worden ingeschaald:
- Niveau 1
Een uiting zonder argumentatie - Niveau 2
Een uiting met een argumentatie die een verbinding legt met het boek - Niveau 3
Een uiting met een argumentatie die een verbinding legt met de eigen wereld
Kennis van literatuur
Om steeds beter te kunnen communiceren over literatuur is kennis een voorwaarde. Met kennis over literaire begrippen geef je je leerlingen gereedschap in handen, waarmee ze meer taal hebben om over boeken te praten. Kennis over literaire genres, stijl, beeldspraak en verteltechnieken helpt leerlingen om meer vat te krijgen op (complexe) literaire teksten. Vooral in de examenjaren breid je dit begrippenapparaat uit ten dienste van het interpreteren van literatuur. Daarnaast reik je, afhankelijk van de schoolsoort, leerlingen kennis aan over literatuurgeschiedenis en literaire stromingen, zodat ze literatuur leren plaatsen in een cultuurhistorische context.